Eind jaren dertig werkte A. den Doolaard als reisredacteur van het socialistische weekblad Wij - ons werk, ons leven. Hiervoor schreef hij onder andere de historische novelle Dolken en Rozenkransen die in 1939 als vervolgverhaal in Wij verscheen. Deze novelle beschrijft de lotgevallen van de moordenaar van de Joegoslavische koning Alexander, die bij een aanslag in 1934 in Marseille om het leven kwam.
In augustus bezocht een redacteur van het blad hem en zijn vrouw Erie in het Belgische dorp Heide, waar Den Doolaard in villa 'Pijnenburg' herstelde van een zware beenbreuk die hij eerder dat jaar in de Zwitserse bergen opliep bij een skiongeluk. In het eerste septembernummer (dat verder vooral in het teken staat van de mobilisatie in Nederland) doet de redacteur verslag van zijn bezoek aan de familie Den Doolaard.
"Om weer helemaal op te knappen, heeft onze medewerker A. den Doolaard, wiens roman "Dolken en Rozenkransen" als feuilleton in ons blad verschijnt, zich 'verstopt' in het stille plaatsje Heide, ergens in de buurt van het Belgische grensstation Esschen. Daar in het mooie Kempenland ligt hij dagelijks buiten op een veldbed en ademt er de geuren van pijnbomen en de bloeiende heide in. Die heeft hij nodig, want zijn stoere body is door het ongeluk in Zwitserland en niet in het minst door het uitputtend vervoer en onfortuinlijke genezing van het gebroken been, danig geknauwd."
Zie ook
Ski-ongeluk in de bergen
Brieven van A. den Doolaard te koop
Brief uit bezet Nederland