13 januari 2018 - In december 1993, tijdens de oorlog in Bosnië, interviewde Martine Boelsma in Hoenderloo A. den Doolaard voor een artikel in het Algemeen Dagblad. Thuis bij de schrijver en zijn vrouw Erie sprak ze twee dagen met de 92-jarige schrijver over zijn leven. Uit alles blijkt dat de oude schrijver zwaar gebukt ging onder de oorlog in Joegoslavië.
Onderstaand een aantal typerende citaten uit dit laatste interview van A. den Doolaard.
"Begrijp je nu waarom ik niet op de foto wilde. Ik ben te lelijk geworden" zegt hij met zijn harde polygoon-journaalstem. Maar ik begrip het niet, want zijn gebeeldhouwde gezicht heeft door de tijd juist aan kracht gewonnen. "Nee, alles aan mij is gammel, behalve mijn geest", zegt hij streng. "En nu gaan we aan het werk!" Aan het werk betekent dat de warme huiskamer wordt verruild voor het 'schrijvershuisje' in de tuin. Een kleine, donkere hut, de planken muren behangen met foto's en prentbriefkaarten uit het verleden. "Zeg luister eens", begint hij terwijl zijn hand het glas water op de verweerde tafel zoekt, "ik wil het niet over Joegoslavië hebben. Dat gaat me te zeer aan het hart. Bovendien, mijn leven is méér geweest dan dat alleen."
(...)
In juli 1991 heb ik voor het laatst een artikel geschreven waarin ik zei dat het in Bosnië mis zou gaan. Daarna heb ik niets meer gezegd, terwijl er intussen zo veel is gebeurd. Waarom? Mijn hart is gebroken! Daarom!
Dat gesol met Sarajevo. Daar kan ik me zo verschrikkelijk kwaad over maken. Ik kende de stad goed." Dromerig staart hij in het niets.
"God, mijn eerste keer Sarajevo. Het was tijdens één van mijn eerste zwerftochten door de Balkan. Ik kwam uit Albanië. Helemaal te voet, door Montenegro heen, ben ik naar Bosnië gelopen. In één dag van Zabljak in Hoog-Montenegro door de Tarakloof naar Pljevlja, de eerste Bosnische stad."
(Over Sarajevo)
Ik klom langs geitepaadjes omhoog, over de kruin van de heuvel heen. Ja, daar waar nu de artillerie staat van Radovan Karadzic!
En daar lag Sarajevo, waaruit die typische geur opsteeg van een oosterse stad: het rook naar duf, ranzig stro en paardepis. En naar versgezette koffie. Dat was mijn eerste blik op Sarajevo: alles vredig.
Nee, ik kan het niet aanzien wat er nu gebeurt. Ik wil het ook niet meer zien. Al vanaf 1970 had ik het gevoel dat het mis zou gaan. Na de Kroatische Lente, toen maarschalk Tito de historicus Tudjman gevangen liet zetten. Ja, dezelfde Tudjman. Als voorzitter van de Penclub heb ik zelfs nog geprobeerd hem vrij te krijgen. Zeg, ik word te moe. Ik hou erover op. We stoppen ermee. Waar is mijn glas!"
Ik mag de volgende dag terugkomen. (...)
"Ik heb de halve nacht wakker gelegen omdat we over Bosnië hebben gepraat", moppert Den Doolaard, terwijl hij moeizaam zijn weg over het paadje door de tuin zoekt. "Vandaag zullen we het over andere zaken hebben." Maar als hij eenmaal zit, roept hij met luide, bijna smartelijke stem: Uvijek smatrao sam Yugoslavlje svojom drugom otacbinom! "Weet je wat dat betekent: Ik heb Joegoslavië altijd als mijn tweede vaderland beschouwd."
(bij een bruiloft)
Ik was de eregast, werd voor iedereen bediend en moest naast de dorpsoudste zitten. Wat overigens niet zo'n pretje was, want de man was even oud, doof en blind als ik nu ben.
... die gek, die volksmenner, die Milosevic.
"Hij heeft het Servische volk wijsgemaakt dat het wordt bedreigd door de fundamentalisten! Een belachelijke benaming voor de absoluut niet fanatieke moslims in Bosnië.
(...)
Ik heb heel lang in het volle leven gestaan. Ik heb de schoonheid der aarde gezien en bemind - letterlijk en figuurlijk. Wat daarna komt, is moeilijk te beschrijven. Ik ben dankbaar voor het prachtige en dynamische leven dat ik heb gehad en daarom aanvaard ik de rest. Immers: alles Leben ist Leben zum Tode.
Ik begon oud te worden toen ik 86 was en mijn rijbewijs moest vernieuwen. Mijn oogarts zei: probeer het maar niet, want het rechteroog doet niet goed meer mee. Toen ben ik mijn rijbewijs verloren. Toen kon ik met mijn rusteloosheid nergens meer naar toe.
"Ja, ik mis het leven vreselijk. Vooral het reizen en de bergen. Want die zijn het landschap van mijn ziel. Heimwee voel ik, heimwee naar mijn tweede vaderland."
"Oh, nog één keer zilavka te kunnen drinken aan de bronnen van de Buna in Herzegowina", zegt hij met gedragen stem. "De beste witte wijn op aarde in een van de mooiste landschappen die ik ken." Daar, waar de Buna in een armdikke straal uit de rots ontspringt, staat een eenvoudige herberg, waar je op een zomerdag met vrienden kunt zitten en drinken. Maar ik kan nooit meer terug, want het bestaat niet meer. En straks ben ik ook weg.
"En nu is het uit! We hebben veel te veel over Joegoslavië gepraat. Dat vinden de mensen die dit straks moeten lezen helemaal niet leuk."