In een ingezonden brief in het NRC Handelsblad reageerde A. den Doolaard in december 1980 op een stuk van Max Pam over de schrijver en columnist Jacques Gans. In zijn brief haalt Den Doolaard een aantal belevenissen met Gans aan die getuigen van diens tegendraadsheid en notoir geldgebrek. Ook hun ervaringen in het Londense 'Comité van Actie tegen het Neo-fascisme' komen ter sprake:
Gans was de ziel van ons kleine Comité tegen het Neo-Fascisme, dat de autoritaire neigingen m.b.t. het naoorlogs bestuursbestel hekelde. Toen hij het echter met de verspreiding van ons manifest bij invloedrijke Britten en Amerikanen te dol maakte, riep de minister van Oorlog, Van Lidth de Jeude, hem in werkelijke dienst. Na zijn weigering om zich te melden bij de Prinses Irene Brigade, waar het volgens hem wemelde van fascistische of minstens fascistoide officieren kreeg de Ned. marechaussee bevel hem te arresteren. Mijn vrouw en ik hadden voor onze schaarse vrije dagen een caravan gehuurd. Deze stond 60 km buiten Londen op zo'n verborgen plek dat geen van onze vrienden ons zonder uitvoerige routebeschrijving compleet met schetskaart kon vinden. Ik had Jacques, die geen natuurminnaar was, enkel terloops verteld dat we op een uur lopen van het station Berkhamsted stonden. Op de dag na het ons onbekende arrestatiebevel, een zaterdag, zagen we zijn rare hoofd boven de belendende heuvelrand uitrijzen. Naderbij gekomen stortte hij zich eerst op mijn glas bier en vroeg toen kalm: „Bob en Erie, kan ik bij jullie onderduiken? De zilveren tressen zitten me achter m'n kont". Hij bleef een week; toen had hij, zoals uit een achtergelaten briefje bleek, genoeg zuivere landlucht gezopen. De ware reden was dat hij zijn krediet bij de enige kroeg in de omtrek fiks had overschreden.
Naast A. den Doolaard beschreven ook W.F. Hermans en Arthur Lehning hun herinneringen aan de non-conformist Jacques Gans.
Ingezonden brieven van A. den Doolaard en W.F. Hermans over Jacques Gans (NRC Handelsblad 20 dec. 1980)