In 1986 schreef A. den Doolaard een bijdrage voor Het Rode Kruis kerstboek. Hij beschreef daarin een meerdaagse skitocht die hij vijftig jaar daarvoor met zijn vaste gids Luc Couttet gemaakt had naar het St-Bernardsklooster in het grensgebied van Zwitserland en Italie.
Hieronder een aantal citaten uit zijn bijdrage:
Ik ben nu 85 jaar, en de kersttocht op skis waarover ik het hebben wil ondernam ik een halve eeuw geleden. Toch herinner ik me een aantal kleinigheden alsof ik ze pas heb gezien.
St. Bernard. Deze later heilig verklaarde priester stichtte tijdens de 10e eeuw na n.Chr. een eigen orde. Maar behalve de gewone gebedsoefeningen en het lezen van missen droeg hij de broeders die tot deze orde toetraden een praktische taak op. Ze moesten de vele pelgrims die vanuit Noord-Europa naar Rome togen, behulpzaam zijn bij de gevreesde tocht over de zomer en winter bevroren Alpenketen.
Ik verdiende toendertijd mijn geld, behalve met boeken, ook met artikelen, en een verslag over een Kersttocht naar het St-Bernardsklooster kon ik zeker kwijt, want zulke lange tochten werden indertijd zelden of nooit gemaakt.
Het geluk bleef met ons. Bij de derde post stonden twee donkere gestalten ons op te wachten. De novices in skikostuum hadden de traditionele hartversterking voor uitgeputte reizigers bij zich: brood, kaas en een veldfles met wijn. Na enkel een hartige slok bestegen we gevieren de laatste helling.
Het klooster, stille stoere vesting, verstijfd door eeuwen kou. Lange hoge gangen, killer dan onze berghut van gisteren. Buiten een salon volgestopt met rood pluche stond op een stenen voetstuk een opgezette St.-Bernard: zij had in de tweede helft van de 19e eeuw tijdens haar vijftienjarig leven het dubbele aantal voetreizigers uit de sneeuw gered.We aten te avond in een refter, berekend op een honderdtal monniken. Er waren er twee dozijn, vier novices meegerekend. Weinigen voelden zich nog geroepen tot dit eenzame, functieloos geworden leven dat uit tien maanden stilte bestond en uit twee drukke zomermaanden, waarin de monniken als verkeersagent moesten optreden op de parkeerplaats.
Vlak voor middernacht sloop ik op pantoffels naar de kerk. Het misritueel is mij vreemd en ik zat een uur lang geboeid en diep onder de indruk te staren naar wat voor mij een mysteriespel was. De orde bezit het privilege om bij het celebreren van de mis over gewaden van witte wol schoudermantels van rood fluweel te mogen dragen. Het knielen en opstaan, opkomen en afgaan, aanroepen van deze heilige en gene, maar allereerst de klooster-eigene, vormde oppervlakkig beschouwd een gewijde en uitermate mooi gekostumeerde musical. maar wat ik voelde was, dat hier een geest rondwaardde die in ouderdom enkel overtroffen werd door de rotsen.
Toen het 'Missa est' weerklonken had wierpen twee novices de kerkdeuren open. Ze gaven toegang tot een pal zuidwaarts gekeerde brede stoep. Het sneeuwde niet meer. Boven ons hingen duizenden sterren en daarachter de onzichtbare miljarden stralingswerelden die het mensenoog niet kan zien. De kloosterlingen schaarden zich in twee rijen. De abt klapte drie maal in de handen. Aanzwellend uit een geneurie tot schallende jubeltonen klonk over de bevroren wereld van rots, ijs, sneeuw en sterren de hymne aan de schepper van dit alles: 'GLORIA IN EXCELSIS DEO'.
En met dit 'Ere zij God in de hoge' sluit het verslag van de skitocht.
Illustratie van Cees Bantzinger bij het artikel 'Kersttocht per ski naar het St-Bernardsklooster'.
Gerelateerd
Skitocht van Nice naar Chamonix
Twee nachten in de sneeuw
Kerst in Londen (1925)
Kerstmis in de USA (1949)