Voor het tijdschrift Donau schreef ik in het themanummer over Macedonië een artikel over de tochten die A. den Doolaard in de jaren dertig maakte door dit land. Van de redactie kreeg ik toestemming het artikel integraal op te nemen op deze website. Onderstaande foto van een kolo (dorpsdans) is afkomstig uit de collectie van de familie Spoelstra, waarvoor hartelijk dank!
Donau - tijdschrift over Zuidoost-Europa
Dit artikel verscheen in Donau 2008/2, p.84-88
Dolend door Macedonië - door Albert Koevoet
De Nederlandse journalist en schrijver A. den Doolaard (pseudoniem van Bob Spoelstra) zwierf in de jaren dertig van de vorige eeuw door het ongerepte Macedonië. De indrukken die hij daar opdeed, verwerkte hij in drie romans en een aantal reisverslagen. In mei 2006 werd in de Macedonische stad Ohrid een monument voor hem onthuld.
A. den Doolaard, die al sinds zijn jeugd gefascineerd is door Macedonië, besluit naar Macedonië af te reizen wanneer hij in een Zuid-Franse havenstad een krantenbericht leest over een bomaanslag op de Oriënt-Express. De aanslag was gepleegd door comitadji, leden van het geheime genootschap voor de bevrijding van Macedonië (VMRO). Hij koopt een brood, worst, een watermeloen en een derdeklas treinkaartje naar Belgrado, en vertrekt. Onderweg leert hij zichzelf het cyrillische schrift door de cyrillische en de Latijnse schrijfwijze van de plaatsnamen op de stations met elkaar te vergelijken.
In zijn reisverslag merkt hij op: “Het regeringspersbureau in Belgrado ried mij de reis naar Macedonië (dat om propagandistische redenen Zuid-Servië genoemd werd) dringend af. Er heerste malaria (die ik inderdaad later opliep); Bulgaarse bandieten die zich voor Macedonische vrijheidsstrijders uitgaven pleegden er bomaanslagen op spoorwegen (maar dat was juist de stof die ik nodig had voor mijn roman Oriënt-Express) en ten slotte waren er geen behoorlijke hotels (mij een zorg).”
Na in Belgrado wat geld te hebben verdiend als straatfotograaf, vertrekt Den Doolaard naar het zuiden. Per trein, te voet en meeliftend met karavanen belandt hij in Ohrid. “Dat was voor mij een grote ontdekking, want dat was en is voor mij nog steeds één van de mooiste stadjes van heel Europa” verklaart hij tijdens een bezoek aan Ohrid in 1973, terugkijkend op zijn eerste bezoek.
Dat het toerisme er nog een onbekend verschijnsel is, blijkt wanneer Den Doolaard in het enige eethuisje van de stad, enkel gefrequenteerd door vrijgezellen en weduwnaars, door de waard wordt voorgesteld aan ‘de tweede vreemdeling dit seizoen’, een Franse byzantoloog. Den Doolaard’s roman De bruiloft der zeven zigeuners uit 1939, die zich voor een groot gedeelte in Ohrid afspeelt, bevat een personage die op deze Fransman gebaseerd lijkt te zijn.
Onderweg
Den Doolaard’s vele reizen door Macedonie leveren boeiende verhalen op: In De wilden van Europa beschrijft hij hoe een goedkope eetgelegenheid in Debar, in het uiterste westen van Macedonië, wordt uitgezocht door middel van een verkenningstocht langs de Turkse keukens van de stad; “inrichtingen, die alle uit een half dozijn tinnen kookpotten, een geweldig kolenvuur, een onontwarbaar aantal reuken en een glimlachende kok met een zijden tulband bestaan. Volgens onze vaste gewoonte renden we langs de potten, lichtten de deksels op, en proefden overal uit; en door zo drie of vier inrichtingen af te werken, hadden we al een half maal te pakken voor we uiteindelijk voor anker gingen in de inrichting, die de grootste borden bezat.”
De situatie in bepaalde streken van Macedonië is in de jaren dertig van de vorige eeuw verre van rustig te noemen. Vooral in de grensstreek met Bulgarije zijn aanslagen aan de orde van de dag, overigens zonder dat dit het dagelijkse leven al te zeer beïnvloedt. "Ik maakte een bomaanslag mee, twee daverende boerenbruiloften en mocht onder gewapend geleide vier in een hinderlaag gedode Bulgaarse comitadji fotograferen."
Naast de bomaanslagen zijn er ook kleine ongemakken. Tijdens een tocht door het platteland inspecteert de districtscommandant waarmee Den Doolaard op reis was persoonlijk de slaapkamer in het primitieve hotel, en scheldt de waard vervaarlijk uit, omdat deze de beddelakens nog niet verwisseld heeft. In een drukbeklant dorpshotel gebeurde dit hoogstens één keer in de maand!
Na het Joegoslavische deel van Macedonië bezocht te hebben, wil Den Doolaard als documentatie voor zijn roman Oriënt-Express ook de comitadji in het Bulgaarse Macedonië bezoeken. Ondanks verzekeringen dat het onmogelijk zou zijn om in het gebied van de Bulgaarse comitadji door te dringen, bereikt Den Doolaard het bergstadje Bansko en huurt er een kamer. Door zich voor te doen als argeloze skitoerist lukt het hem getuige te worden van de meedogenloze terreur van de comitadji. Publicatie van een aantal artikelen met zijn ervaringen in een Nederlandse krant leidt tot zijn uitwijzing uit Bulgarije.
Bruiloften en wolven
Als vreemdeling maakte je in het Macedonië van de jaren dertig grote kans als gast te worden uitgenodigd bij een bruiloftsfeest, omdat de aanwezigheid van een vreemdeling geluk brengt. In Van vrijheid en dood, een reisbeschrijving uit 1935, beschrijft Den Doolaard een vier dagen durend bruiloftsfeest in het Macedonische bergdorp Galitchnik. De beschrijving van dit bruifoftsfeest ademt een sfeer van schapenkaas, lamsvlees, rode wijn en pruimenjenever; en muziek, zigeunermuziek:
“De zigeuners waren er, het huwelijksfeest kon beginnen! Vier dagen lang zouden ze het dorp tiranniseren met het rauwe rhytme van hun bezeten muziek, van zonsopgang tot het eerste hanenkraaien na middernacht. Hun trommels verkondigen de dageraad en hun klarinetten zingen de zon achterna, en elke avond spelen zij de daverende Kolo-muziek. En zonder pardon werd ik dadelijk meegetrokken in de reidans.”
In de daarop volgende winter probeert de schrijver opnieuw Galitchnik te bereiken, maar nu per ski over het Bistra gebergte. Vanuit de herberg waar hij verblijft hoort hij ’s nachts de wolven huilen, maar toch besluit hij te vertrekken, gewapend met een revolver. En dan opeens zijn ze er, “vier grauwbruine vachten (…) Ik trok de revolver uit de borstzak van m’n windbreker en schoot. Toen de rook verwoei waren ze weg.” Toch is het gevaar nog niet geweken, blijkt wanneer hij per ski afdaalt naar Galitchnik. De bewoners van het afgelegen bergdorp hebben nog nooit iemand zien skiën, en de donkere gestalte die in snelle vaart de berghelling af komt glijden doet de bewoners denken dat de duivel zelf op het dorp af snelt. “En wat doe je dan om vrouw en kinderen te beschermen? Dan pak je als jager vanzelf je geweer…” Gelukkig loopt alles goed af, en kan de schrik worden weggedronken met slivovitza in de herberg.
Oude en nieuwe banden
Tijdens zijn reizen sluit Den Doolaard Macedonië in zijn hart. In het voorwoord bij de Salamander-editie van Oriënt-Express (1940) verwoordde hij zijn liefde voor Macedonië aldus: “Ik ben een Nederlander, die al zwervende, Macedonië diep ging liefhebben zoals ik het nu nog liefheb boven alle andere landen, waar ik doorheentrok.”
Zijn liefde voor Macedonië leidde tot de romans Oriënt-Express (1934), De bruiloft der zeven zigeuners (1939) en Samen is twee keer alleen (1976). In 2006 verscheen de Macedonische vertaling van De bruiloft der zeven zigeuners, vertaald door Violeta Loopstra – Stojanovska. De reisbeschrijvingen werden gebundeld in De wilden van Europa (1932) en Van vrijheid en dood (1935).
Geïnspireerd door De bruiloft der zeven zigeuners kwamen Nederlandse toeristen in de jaren zeventig en tachtig in grote getale naar Ohrid. Hoewel de oorlogen in voormalig Joegoslavië aan Ohrid grotendeels voorbijgingen, zakte het toerisme als gevolg van die oorlogen volledig in. Op initiatief van de Nederlands - Macedonische Kamer van Koophandel werd in mei 2006 in Ohrid een monument voor A. den Doolaard onthuld. Sinds mei 2008 zijn er in het zomerseizoen weer rechtstreekse vluchten van Nederland naar Ohrid.
In 2009 2011 verschijnt bij uitgeverij Atlas een biografie van A. den Doolaard, geschreven door journalist en publicist Hans Olink.
Gerelateerd
Bruiloft in Galičnik
Paasfeest in vooroorlogs Skopje
Monument voor A. den Doolaard in Ohrid