In de raadzaal van het stadhuis van Apeldoorn vond op 7 april de drukbezochte opening plaats van de tentoonstelling 'A. den Doolaard - over zijn leven en zijn werk'. De tentoonstelling was opgezet rond drie beeldbepalende episoden (jonge jaren, oorlog, jaren na de oorlog) uit het leven van de dichter, schrijver, journalist, Radio-Oranje spreker en activist.
A. den Doolaard, wiens echte naam C.J.G. Spoelstra luidde, woonde van 1954 tot zijn dood in 1994 met zijn gezin in Hoenderloo (gemeente Apeldoorn). Behalve foto's, artikelen en boeken werden er ook een aantal unieke voorwerpen tentoongesteld die betrekking hebben op zijn werk en leven. Deze voorwerpen zijn afkomstig uit de privé collectie van de familie Spoelstra.
Behalve kinderen, klein- en achterkleinkinderen van den Doolaard waren vele belangstellenden bij de opening aanwezig. Na het openingswoord door Herman Hafkamp kreeg Hans van de Waarsenburg het woord. Van de Waarsenburg merkte op dat hij geen biografie van den Doolaard geschreven had, maar 'samen met Bob den Doolaard een boek in interviewvorm'. Vervolgens overhandigde hij aan Milja Spoelstra een map met gedichten van den Doolaard uit de jaren zeventig. Bij deze gedichten, die hij zo'n 25 jaar geleden van den Doolaard gekregen had, werd destijds al gemeld dat ze niet voor publicatie bestemd waren.
Van de Waarsenburg verhaalde uitvoerig over zijn eerste ervaringen met den Doolaard, die het hem niet gemakkelijk had gemaakt, over hun eerste gezamelijke reiservaring, en over hun latere vriendschap. Hierna opende Milja Spoelstra de expositie over haar vader, waarbij ze onder meer melding maakte van de aanstaande onthulling van een monument voor A. den Doolaard in Ohrid. Ook memoreerde ze zijn houding tegenover tentoonstellingen, waarbij hij waarschijnlijk gezegd zou hebben dat een tentoonstelling van zijn boeken en ander werk prima was, 'maar dan niet dat petje en die pijp!'
Een optreden van Dragisha besloot de opening, waarbij de twee liederen die hier ten gehore werden gebracht, beide verband hielden met 'de bruiloft der zeven zigeuners; Het eerste lied, Imate li vino (hebben jullie wijn?), wordt in het boek gezongen door Assim, de tweede zigeuner, en is een bekend en meeslepend Macedonisch danslied. Het tweede lied heet De bruiloft der zeven zigeuners en werd geschreven naar aanleiding van het boek.
Na het officiele gedeelte was er nog alle mogelijkheid voor de aanwezigen om, onder het genot van een drankje, de met zorg samengestelde expositie - inclusief petje en pijp - te bewonderen en met de overige aanwezigen van gedachten te wisselen. Zie ook de foto-impressie van de tentoonstelling en de op dezelfde dag genomen foto's van zijn huis en graf in Hoenderloo.
De tekst van de toespraak van Hans van de Waarsenburg, zoals hij die uitsprak bij de opening van de expositie in Apeldoorn, is nu integraal na te lezen op deze site.