Proloog van A. den Doolaard uit het programmaboekje van het stadionspel De Waterweg heroverd uit 1947:
Stad zonder hart met een groter hart
Dan menige stad, die niet geteisterd werd,
Gij Rotterdam, aan Maas en Waterweg
De daverende werf eens van de wereld.
De doorvoerhaven naar Europa's hart,
De stapelplaatsen van ertsen en graan,
Ontplooiend achter het doorgraven duin
De wijde waaier van Uw scheepvaartlijnen,
Waaier die alle vijf de werelddelen
De wind toewuift, van Neerland's rustige wilskracht-
Gij zijt vandaag het trotse zinnebeeld
Van heden en verleden en van toekomst
Van gans het land, ons kleine Nederland
Vandaag: de jubeldag der Landsvorstin.
Vandaag: herdenkingsdag van oorlogleed.
De dag van vreugde en van inkeer beide
Diep in het veld, waarlangs mijn stem weergalmt,
Glinsterend van zonsopgang tot ondergang
Van Oost naar West, het water van de Maas.
Aan weerskanten de stad zoals zij was
Met havens, werven, pakhuizen en kranen,
Het zinnebeeld van nijver Nederland.
In 't jaar des Heren 1939,
Toen Rotterdam nog Blaak en Boompjes had,
Hoogstraat, Schiedamse Dijk en Laurenskerk,
Die uitzicht bood op polderland en zee.
Dan, voor uw ogen zal de oorlog komen
Als bliksemstraal uit het verduisterd zwerk,
Zoals hij neerbrak over gans het land,
Dan, voor uw ogen, zal de stad verbranden.
Zoals de oorlog alles heeft verzengd
Dat Neerland heet; totdat een tweede brand
Vanuit de puinhopen ten hemel stijgt,
Reinigend en bezielend: het verzet,
Neen, niet van gans een volk, maar van een bende,
Die heden bijkans al vergeten leeft.
Dan voor uw ogen, sterft de rest der stad,
Met dode dokken, schepen aan de ketting,
Tot brokken opgeblazen havenkaden,
Verzakte vemen, neergeplofte kranen.
De Maas geen waterweg meer, maar een slop,
Waar eb en vloed 't dalen en rijzen zijn
Van hoop en wanhoop, zestig maanden lang.
Totdat uw ogen de bevrijders zien,
En 't eerste schip de haven binnenvalt.
Dan voor uw ogen, zal de stad herrijzen,
Zoals heel Nederland herrijzen moet.
Schoner en krachtiger dan ooit te voren,
Beter, rechtvaardiger dan het eens was.
Dat thans dit nieuwe spel een aanvang neme,
't Spel van de stad met het verbrande hart,
't Spel van de haven, die niet sterven wil,
't Spel van een land, dat de oude uitweg zoekt
Uit enge straten naar de wijde zee:
't Spel van de Herwonnen Waterweg.
met dank aan mijn zoon Daan die zo lief was deze proloog voor me over te typen!
Krantenbericht over stadionspel De Waterweg Heroverd (De Waarheid, 30 augustus 1947)
Gerelateerd
De Waterweg Heroverd (programmaboekje met scans)
Foto's van het stadionspel De Waterweg Heroverd (1947)