26 april 2012
Uit de toespraak van burgemeester mr. A. Wolfsen bij de dodenherdenking
 in de Domkerk, Utrecht, 4 mei 2011:
"In 1941 was er nog geen televisie. Geen schotelantenne. Geen internet. Geen wikileaks. Geen mobiele telefoon. Geen twitter. En de media die er waren, genoten geen enkele vrijheid. Wel was er, al in 1937, een jonge verslaggever geweest die een serie reportages had gepubliceerd in de socialistische krant Het Volk. Als één van de weinige Nederlanders had hij vóór zijn reis naar Nazi-Duitsland Hitlers boek 'Mein Kampf' nauwkeurig doorgenomen. "Ik heb ze herlezen," schreef Den Doolaard, "de 781 bladzijden van de onverkorte uitgave, aan de oevers van het meer van Genève. Zittend aan de rand van het Zwaneneiland, in het hart van de stad van Rousseau, waar Calvijn het evangelie der liefde predikte, lees ik in dit evangelie van de haat".
 Den Doolaard doet verslag hoe Hitler in zijn boek precies de latere Duitse verovering van Europa beschrijft. En hij laat venijnig zien hoe het nationaal-socialisme de tien geboden een geheel eigen, onheilspellende draai geeft.
(…)
Na de stilte die volgde op de publicatie van zijn reportages, nam Den Doolaard ontslag bij de krant, maar hij wilde niet zwijgen. "Elk krachtig 'neen' vandaag," schreef hij, "bespaart morgen een geweerschot, dat een nodeloos einde maakt aan levens en levensgeluk".
 Dat verhinderde niet, dames en heren, wat er is gebeurd. Met ontelbare geweerschoten is ontelbare malen een nodeloos einde gemaakt aan ontelbare levens en aan onmetelijk levensgeluk. Dat is, wat wij vandaag, nu meer dan een halve eeuw is verstreken, herdenken."