A. den Doolaard debuteerde in 1926 met de gedichtenbundel De verliefde betonwerker. Zijn prozadebuut verscheen drie jaar later en had als titel De laatste ronde - roman van liefde en andere noodlottigheden. Later verloochende den Doolaard zijn eerste twee romans en beschouwde hij De herberg met het hoefijzer als zijn eerste échte roman.
Jan Campert, die bevriend was met den Doolaard, schreef over De laatste ronde: "een der merkwaardigste, krachtigste boeken de laatste jaren verschenen"
Advertentie voor De laatste ronde (met citaat Jan Campert)
Ook De Corinthian, geïllustreerd weekblad voor amateursport besteedde aandacht aan het boek:
"Er zijn er die hele passages uit het hoofd leren"
In Het Vaderland verscheen een uitgebreidere recensie van Henri Borel.
De pers over De laatste ronde
Zelf schreef A. den Doolaard jaren later over dit boek: "Ik doopte dit losbandige prozahuwelijk tussen liefde en sport (de enige onderwerpen waar ik iets van afwist) De laatste ronde. Vaart zat er zeker in, maar dat was dan ook de enige verdienste van dit prozaprobeersel". Het zal hem dan ook geen plezier hebben gedaan, dat er nog in 1949 een derde druk van dit boek verscheen bij A.J.G. Strengholt.
Online lezen
Het boek De laatste ronde staat in z'n geheel online op de website Delpher van de Koninklijke Bibliotheek, en ook bij DBNL.