In maart 1966 verscheen het boek 'Nader tot U' van Gerard (Van het) Reve, dat meteen voor veel ophef zorgde. In een artikel in (waarschijnlijk) de Gelderlander reageerde A. den Doolaard op het boek en de ophef. Een aantal citaten uit zijn verontwaardigde artikel:
"... terwijl deze Van het Reve in zijn laatste boekje 'Nader tot U' denkbeelden over God heeft geformuleerd die volgens de senatoren van 'extreem provocerende' aard zijn en de grenzen van het toelaatbare duidelijk overschrijden. Zover overschrijden, dat, zoals uit het debat bleek, een predikant en een pater G. K. van het Reve officieel hebben aangeklaagd wegens godslastering. Na nauwkeurige lezing van 'Nader tot U' betreur ik deze aanklacht, die allereerst tot gevolg zal hebben dat er nog meer drukken van dit goedkope boekje wegvliegen en in onrijpe handen komen. (...) Wat er aan vermeende godslastering in staat is deels infantiel en warhoofdig, anderdeels met perfide inzicht in de starre mentaliteit van de brave godsdienstige burger in elkaar geknutseld om hem eens lekker op de bok te jagen. (...) Een gelovig historicus als de heer Algra diende te bedenken dat de werkelijke God toch heus wel boven dergelijke flauwekul verheven is. Er zijn klaarblijkelijk tienduizenden mensen, die de anatomisch nauwkeurig gedetailleerde genotstaferelen die Van het Reve over zijn bladzijden uitkliedert, met klapperende oren en uitpuilende ogen oplebberen, bij zichzelf denkend: 'Tjonge tjonge, die knul durft toch maar!' Ik erken zijn immorele moed, maar billijk die niet."
A. den Doolaard, Van het Reve's ‘Nader tot u’ - modieuze vrijheid die verantwoordelijkheid mist. Een onverwerkt sadisme en een pseudo-artistieke neuspeuterij. Krantenknipsel, waarschijnlijk uit de Gelderlander van 17 mei 1966.
"Minister Vrolijk wekt de indruk dat hij, net als een aantal oudere critici, doodsbang is om de eigentijdse bus te missen. Daarom preekt hij 'begrip voor de zich wijzigende cultuurpatronen', ook als die wijziging m.i. gelijkstaat met een volslagen vermolming van het normbesef. Het schokken is daarbij volgens hem 'misschien wel een van de meest essentiele taken van de kunst'. (...) Maar voor de werkelijke kunstenaar is de schokwerking altijd een middel en nooit een zelfstandig doel. De schok is enkel het middel om de onzichtbare deur open te stoten naar de geheimzinnige ruimte, waarin de lezer of toeschouwer de diepere bedoelingen van de dichter, romanschrijver of dramaturg plotseling ervaart en zich erdoor aangegrepen voelt. (...) De P. C. Hooft-prijs diende tot nu toe ter bekroning van een ernstig oeuvre. Het zou een kwalijke zaak zijn als deze onderscheiding, met de zegen van een minister die bang is om door onrijpe jongeren voor antiek te worden versleten, zou aftakelen tot een aanmoedigingsprijs voor literair totaal onverwerkt sadisme en pseudo-artistieke neuspeuterij."